Leiders en managers moeten tegenspraak opnemen in hun werkprocessen. Anders ligt ontsporingsgevaar op de loer en moet je de nieuwe Joep Schrijvers, die van het rattenboek, lezen om van ze af te komen.
Je zou kunnen zeggen dat Joep Schrijvers terug is. Niet dat hij op zijn handen heeft gezeten sinds de bestseller ‘Hoe word ik een rat’ is verschenen, maar we hebben een tijdje moeten wachten op zijn kijk op de managementwereld. In zijn nieuwe boek ‘Hoe raak je ze kwijt’ richt hij zijn pijlen op leiders en managers die hun macht in de hoogste versnelling misbruiken. Het is wederom geschreven in de enigszins cynische toon die we nog van hem kennen.
Het is dik tien jaar geleden dat we elkaar face tot face spraken. Hij lijkt wat recalcitranter, maar dat hoort bij zijn leeftijd, verzekert hij mij. Hij mag meer van zichzelf. Zo werkt hij aan een standaardwerk over management denken door de eeuwen heen en is hij al bezig met zijn volgende boek dat past in de rattenreeks. De titel luidt ‘Wijvenstreken’, waarin hij uit de doeken doet dat vrouwelijk leiderschap niet alleen hosanna is. Als ik zijn pretogen erbij zie, weet ik dat we elkaar rond de verschijning weer gaan zien.
Maar terug naar de kantoorpolitiek van vandaag. Waarom worden sommige managers corrupt en wreed? ‘Het is hun verslaving aan succes’, zegt Schrijvers. ‘Ze geloven in hun eigen goeroe-dom en gaan diva gedrag vertonen.’
Goede marketing doet de rest. Zelfs Schrijvers ging voor de bijl toen hij tijdens een bezoek aan Detroit werd verrast door een bezoek van Barack Obama aan die stad. ‘Je wilt daarbij horen. Ik ging helemaal mee in het ‘yes we can-verhaal’. Een leider moet zichzelf op kunnen blazen, maar daarna ook weer snel met zijn voetjes op de vloer gaan staan.’
In zijn laatste boek ziet hij daarin een taak voor de volgers van een leider. Waarom bieden ze onvoldoende tegenspel. Waarom slikken ze als puntje bij paaltje komt hun mening in als ze de baas, de leider, verkeerde dingen zien doen? Hoe ongehoorzaam zijn volgers als het echt moet? Schrijvers ziet volgers niet alleen als ondergeschikten. Toezichthouders krijgen in het boek ook van onder uit de zak. Te veel nevenfuncties, geen verstand van zaken, inteelt, dubbele petten en een gebrek aan moed. Ook de organisatiestructuren kunnen met perverse prikkels en te weinig check and balances het slechtste in leiders oproepen.
In het boek geeft hij inzicht hoe we ontsporing vroegtijdig herkennen en bespreekt hij een aantal technieken die ervoor zorgen dat we van slechte leiders af kunnen komen. ‘Het volgen van een leider is een daad van geloof. De volgers vertrouwen op een goede afloop. Als dat vertrouwen verdwijnt, moet je de leider loslaten. Hen niet meer steunen. Dat is dé beste daad van vreedzaam verzet.’
Schrijvers werkt veel alleen op zijn werkkamer. Ik kan me bij hem zelfs het Obama-moment moeilijk voorstellen. Welke herinneringen heeft hij eigenlijk aan goed management? Daarvoor moet hij teruggaan naar zijn eerste baan. ‘Samen met mijn directe chef werkte ik aan een project. Zo konden we elkaar leren kennen. Hij wist wie ik was en hoefde zijn oordeel niet alleen te vormen aan de hand van rapportages over mij.’
‘Over het algemeen kun je zeggen dat managers mensen de ruimte moeten geven en het doel moeten bewaken. Als het niet anders kan, moeten ze bijsturen.’ Bij veel leiders gaat dit in het begin goed. Daarna loeren gevaren van ontsporing en sleetsheid, en raken ze uit control.
Misschien heeft hij zelf wel bijgedragen aan de ontsporing met zijn rattenboek over het politieke spel dat managers en medewerkers dagelijks spelen. Kantoren zitten vol ratten, zegt Schrijvers. Ontspoorde leiders en slechte managers – zowel link als rechts – zijn niet alleen een bedrijfskundig probleem, maar ook een bestuurlijk probleem.
Maar wat doen we eraan Joep?
‘Leiders moeten tegenspraak organiseren. Dat moet een onderdeel zijn van het werkproces. Gewoon eens vragen, wat vind je van mij of hoe doe ik het? En volgers moeten dan ook hun mond opendoen. Commissarissen en externe toezichthouders hoeven niet hoffelijk te zijn.’ Hij geeft een voorbeeld uit de operatiekamer. Een arts maakt een fout, maar de assistent durft niks te zeggen en de patiënt overlijdt. Tegenspraak moet net zo gewoon zijn als tandenpoetsen.’
En wat zijn de eerste signalen als het gaat om ontsporing?
‘Scherp opletten. Als je merkt dat iemand slechts geïnteresseerd is in zichzelf en nooit in jou, dan kan er iets misgaan. Leg zo iemand eens een casestudie voor. ‘Wat zou je doen als je een robotapp moet introduceren in de zorg, maar je weet dat het technisch nog niet helemaal goed zit. Investeerders oefenen stevige druk uit om te scoren met dit project. Welke overwegingen maak je? Neem je de mankementen mee in je beslissing, bagatelliseer je de technische kennis van de techneuten of trek je aan de noodrem?’
‘Overigens’, en daar zijn de pretogen weer, ‘niet alleen de ontspoorde leider is erg, maar ook zijn tegenpool de mensenvriend. De manager die altijd naar je glimlacht en er waarde aan hecht dat je zo lekker met elkaar werkt. Dat gaat ook enorm stinken naar verloop van tijd.’